Vroeger duurde het marathoninterview 5 uur. Deze zomer was het 'slechts' 3 uur. Het is de vraag of dat zo'n achteruitgang is. Ik heb behoorlijk genoten van de interviews deze zomer en ik kan ze vergelijken met een aantal oude, doordat de VPRO ze eveneens als podcast on line is gaan zetten. Zodoende kwam ik Freek de Jonge tegen, waar ik eerder over schreef. Ondanks een lichte teleurstelling begon ik vol goede moed aan de anderen. In de interviews met Kees Fens en Johnny van Doorn is men kennelijk op voorhand al moe van de lange zit en is lamlendigheid troef in het eerste uur, zodat ik het vervolg maar meteen heb opgegeven.
Ik begon al bijna te denken dat 5 uur, in alle gevallen teveel van het goede is, maar toen begon ik aan het interview dat Ronald van den Boogaard in 1986 had met Jan Wolkers. Dat begint niet alleen goed, dat wordt ook steeds beter. Zo onvoorstelbaar goed zelfs, dat Cor Galis bij de aankondiging van een volgend uur de heren vraagt of het niet wat minder kan. Waarom zo'n oproep, dat snap ik niet helemaal, maar het is, hoe krom ook, wel een sterke indicatie hoe dit sprankelende radio is, die je aan je oordopjes gekluisterd houdt.
Wat mij geweldig bekoort in het interview is het onverstoorbare zelfbewustzijn van Wolkers. Hij stelt dat hij zich niet voorbereid heeft en zo komt het ook over. En zo gedraagt hij zich impromptu en zo vers van de lever is hij geweldig authentiek en authentiek geweldig. Voeg daarbij dat de interviewer zich uitstekend ingelezen heeft en Wolkers waardeert, zonder te vervallen in ademloze bewondering en de twee heren gaan geanimeerd op pad en laten elkaar niet meer los. Op zeker moment laten ook de radiopauzes (nieuws op het hele uur een een kleine storing) de heren niet meer van hun a propos brengen. Je zit er als stille deelnemer aan het intieme gesprek bij. Wat een delicaat genoegen.